Het overvloedige Internet

Ik weet nog dat we thuis bij mijn ouders voor het eerst Internet kregen, HCCNet. Een wereld ging voor ons open. 56K6 modem plaatsen, software installeren en dan die magische telefoongeluidjes die je computer ineens begon te maken. Standaard kreeg je er Internet Explorer bij, inclusief de homepage van HCCnet. Daarop stond een flashanimatie dat een soort startmenu moest voorstellen. We keken onze ogen uit.

Het was de tijd dat je pas na 19.00 mocht Internetten omdat een modem de telefoonlijn bezet houdde én omdat het daltarief dan in ging. Internet was net zo duur als bellen, en een uurtje Internetten kon zo al een paar gulden kosten. Spaarzaamheid was daarbij het devies.

Lastig was dit wel, want met de opkomst van Napster (gratis muziek downloaden) werd het steeds aantrekkelijker om langere periodes online te zijn. Niet alleen om dingen te downloaden, maar ook om nieuws te lezen, games te bekijken of te chatten (ICQ!).

Een aantal dikke telefoonrekeningen later waren mijn ouders het beu: voor 45 gulden per maand kregen we kabelinternet van Chello, met als gevolg dat de telefoonlijn niet meer bezet was én dat we ineens onbeperkt konden surfen. Dat niet alleen, het ging voor die tijd ook nog eens razendsnel: MP3tjes vlogen met 200 kB/s binnen en zelfs hele films van 700 MB kwamen nu binnen handbereik. Met behulp van vrienden op de campus van Twente werd het mogelijk om via FTP toegang onbeperkt te downloaden. Die onbeperktheid hield mij aan het scherm gekluisterd: mijn moeder noemde het een verslaving.

Gek genoeg is het jaren later niet veel veranderd. Ok, Spotify heeft de MP3’s overgenomen, en Netflix die van het downloaden van films, maar verder zit ik nog altijd aan het Internet gekluisterd. Niet alleen heb ik er m’n beroep van gemaakt, maar er zijn ook zaken bijgekomen, zoals social media.

Het Internet is in die tijd veranderd, er zijn mobiele devices bijgekomen en er zijn een heleboel nieuwe diensten en producten online die er vroeger natuurlijk nog niet waren, of althans: niet in die vorm.

Gek genoeg is het in al die jaren ook steeds meer naar de oppervlakte gekomen. Waren computers & internet ooit nog voorbehouden aan ‘nerds’ (echte nerds, geen hipsters die zichzelf graag zo noemen: die bestonden trouwens nog niet, hipsters) tegenwoordig wordt het nieuws geduid aan de hand van berichten op Twitter. Er worden dingen ‘van Internet’ getoond op televisie. Dit weekend zat ik weer eens in de auto en toen hoorde ik dat ook om de haverklap: kijk op Facebook, kijk op Twitter of doe #hashtag-iets en doe mee met prijsvragen. Ja, dacht ik terwijl ik achter het stuur zat. Dat werkt dus niet op deze manier.

Over een jaartje of twee, misschien drie zijn een heleboel devices continue online, zoals onze thermostaat en auto. Maar die pratende koelkast waar futuristen het al jaren over hebben, die komt vast niet meer. In deze TED talk van Jonathan MacDonald vertelt hij hoe de mediaconsumptie die wij dagelijks tot ons nemen ons eigenlijk in de weg zit om zelf in de ‘zone’ te zijn. En dat gevoel heb ik ook wel zo’n beetje. Waar het Internet ooit een mooi speeltje was, waar je het liefst zo lang mogelijk op wou zitten is de brandslang tegenwoordig volledig open. En dat is misschien wel helemaal niet meer zo fijn. Net als dat je verwacht dat een nieuwsverslaggever nieuws brengt, en geen Twitterberichten voorleest. Misschien moet die brandslang wel gewoon weer een stukje dicht. Dat we gewoon weer kort toegang tot het Internet hebben. Zoiets, ik ben er nog niet helemaal uit. En nu ga ik weer even op Facebook kijken!

Dit bericht is gepost in column. Bookmark de link.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.